Het Landgericht Hamburg heeft op 29 mei jl een belangwekkende uitspraak gedaan over een door Amerikaanse soldaten in 1945 uit Duitsland meegenomen auto. Hans Friedrich Prym had zijn Mercedes-Benz 500K Spezial, in 1935 aangekocht.
De unieke, dure auto verdween toen Prym door de geallieerden gevangen was gezet. De Mercedes is na de oorlog in de Verenigde Staten terecht gekomen; wanneer is niet geheel duidelijk. Ze was in elk geval rond 1976 in de VS. In 2011 dook de oldtimer op bij een veiling in Californië. Nazaten van Prym kwamen daar achter. De veilinghouder zou hen teruggave hebben geweigerd. De auto werd gekocht door de Nederlander Frans van Haren. In maart 2012 werd de auto ten toon gesteld op de autobeurs Techno Classica in Essen. De Duitse justitie nam de oldtimer daar in beslag.
Het geschil is nu aan wie de auto toebehoort aan de oorspronkelijke eigenaar of aan de opvolgende koper. De eerste slag is gewonnen door de oorspronkelijke eigenaar.
De Hamburgse rechter vindt dat de bestolen eigenaar nog steeds een opvorderingsrecht heeft, dit ondanks de Duitse verjaringstermijn van 30 jaar. Volgens de rechter is de 30-jaarstermijn niet blijven lopen vanaf 1945 omdat de auto tussentijds naar de VS is verscheept geweest. In de periode in de VS golden de Amerikaanse verjaringstermijnen en die waren in 2012 evenmin verlopen, zo overweegt de rechter. Toen de auto in 2012 terugkwam in Duitsland ving naar Duits recht een nieuwe termijn van 30 jaar aan. Het feit dat de auto reeds met terugrekening vanaf 2012 meer dan 30 jaar in het bezit van anderen dan de oorspronkelijke eigenaar was geweest, vond de rechter niet relevant omdat naar Amerikaans recht een dergelijke optelling van bezitsperioden niet mogelijk is (ondanks dat het Duitse recht daar wel de mogelijkheid toe geeft).
Voorts oordeelde de rechter dat de koper van de auto niet op de veiling in de VS eigendom had verkregen want in de VS kan gestolen goed niet in eigendom worden verkregen door een koper, ook al is deze te goeder trouw.
De zaak roept wat vragen op. Bijvoorbeeld waarom de verjaringstermijn gestaakt moet worden geacht door de verscheping van de auto na 1945 naar de VS? Immers de auto kwam in 2012 terug op Duitse bodem, en waarom zou voor Duits recht de dertig jaarsperiode dan niet gewoon zijn doorgelopen? Er is in 2006 een vonnis gewezen in Duitsland die een tussentijds verblijf van een schilderij in de DDR en de Sovjet Unie niet van belang achtte voor het doorlopen van de Duitse verjaringstermijn. Ook kunnen vragen gesteld worden ten aanzien van de weigering van de rechter om periodes dat verschillende bezitters de auto in hun macht hadden mee te wegen in haar oordeel. Optelling van periodes van bezit is in Duitsland een geaccepteerd verschijnsel en is relevant voor de vaststelling of een vordering verjaard is. Blijkbaar gaf de Duitse rechter, nu de auto een groot deel van die periode in de VS had doorgebracht, in deze voorrang aan het Amerikaanse recht. Een verdere vraag is waarom de Duitse rechter geen aandacht heeft besteed aan het feit dat de (opvolger van de) bestolen eigenaar niet in de VS onmiddellijk is opgetreden om te voorkomen dat de auto geveild zou worden. Had het aspect van rechtsverwerking niet moeten worden beoordeeld?
Kortom de zaak zal nog wel een verdere discussie krijgen. Wel blijkt uit het vonnis hoe heikel en delicaat de nationale verjaringstermijnen zijn. Een mijnenveld voor leek en juridisch geschoolden.
Onze dank gaat uit naar Moritz Kramer voor toezending van het vonnis.
Auteursrecht: Deze bijdrage is onderzocht, geschreven en gepubliceerd voor de Blog over Kunstrecht van Oostwaard via oostwaard.com/kunstrecht. Het auteursrecht op deze bijdrage berust bij Oostwaard. Het is, anders dan het delen of plaatsen van een link naar de bijdrage, niet toegestaan deze bijdrage (al dan niet in bewerkte vorm) te verveelvoudigen en/of openbaar te maken, behoudens schriftelijke goedkeuring door Oostwaard. Het is niet toegestaan het materiaal te gebruiken in een context waarvoor deze niet bedoeld is. De gebruiker vrijwaart Oostwaard voor eventuele aanspraken van derden naar aanleiding van gebruik van het betreffende materiaal.