De beeldhouwster Alice Aycock heeft bij de rechtbank in Manhattan een verzoek ingediend om Terminal One Group (onderdeel van JFK International Airport) te beletten haar beeldhouwwerk “Star Sifter” te vernietigen.
In 1998 heeft Terminal One Group Alice Aycock gevraagd een beeldhouwwerk te maken voor JFK International Airport. Doel van het beeldhouwwerk was onder andere te voorkomen dat er voorwerpen door een opening van de tweede naar de eerste verdieping konden worden gelaten, zodat passagiers de security-check niet konden mijden.
Volgens Alice Aycock wordt haar beeldhouwwerk geroemd als voorbeeld voor moderne kunst op luchthavens. In december 2011 kondigde Terminal One Group zonder verdere uitleg aan dat ze het beeldhouwwerk wilde verwijderen van de luchthaven. Later werd duidelijk dat Terminal One Group deze ruimte nodig had voor meer eetgelegenheden op de luchthaven. Alice Aycock stelt dat in haar contract met Terminal One is vastgelegd dat het beeldhouwwerk alleen verwijderd mag worden als dit noodzakelijk is. Dit is volgens haar niet aangetoond door Terminal One. Zij verzoekt de rechtbank dan ook Terminal One te beletten het beeldhouwwerk te vernietigen.
Het verzet van een kunstenaar tegen vernietiging van zijn kunstwerk is interessant. Immers indien zijn verzet slaagt dan kan de eigenaar zijn eigendomsrecht niet misbruiken door het kunstwerk te vernietigen.
In Nederland heeft in het verleden een zaak gespeeld waarbij een architect een eigenaar wilde beletten een door hem ontworpen gebouw te slopen. Deze zaak heeft geleid tot een uitspraak van de Hoge Raad de dato 6 februari 2004 (arrest).
In deze zaak ging het om het door de architect Evert Jelle Jelles ontworpen kantoorgebouw voor de firma Wavin dat in 1967 in gebruik was genomen. Het kantoor (ook wel het “Wavin-gebouw” genoemd) stond aan het water in een openbare groenstrook in de wijk Holtenbroek te Zwolle. Na dienst gedaan te hebben als kantoor werd het gebouw gebruikt door het Deltioncollege en uiteindelijk werd het aan de gemeente verkocht. In 1999 liet de gemeente een stedenbouwkundige visie maken voor de wijk. Dit plan voorzag in een nieuw winkelcentrum, een multifunctioneel wijkcentrum en een zorgcomplex op en rond de locatie van het Wavin-gebouw. Daarbij moest het gebouw gesloopt worden. Alvorens dit voorstel over te nemen liet de gemeente onderzoek verrichten naar de monumentale waarden van het gebouw. De gemeente kreeg het advies te onderzoeken in hoeverre het gebouw hergebruikt kon worden. In het geval het gebouw behouden kon blijven, was plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst te overwegen.
Door de aanwezigheid van asbest in het gebouw en de hoge verbouwingskosten bleek hergebruik van het gebouw als ouderenhuisvesting niet haalbaar. Ook wilde het wijkcentrum niet in het voormalige kantoorgebouw worden ondergebracht. De gemeente besloot daarop het gebouw te slopen. Jelles verzette zich daartegen en begon in maart 2000 een procedure bij de Rechtbank Zwolle, waarbij hij zich, als ontwerper, beriep op zijn rechten als “auteur”. Hij stelde dat aantasting van zijn werk nadelig zou zijn voor zijn naam, of zijn positie als architect.
De Hoge Raad oordeelde op 6 februari 2004 dat in geval van sloop of vernietiging sprake kan zijn van aantasting van de rechten van de auteur, maar in casu had de gemeente goede reden om tot sloop over te gaan en handelde zij zorgvuldig zodat er geen sprake was van reputatieschade. Het arrest liet ook uitkomen dat vergaande bescherming van belangen van de architect, ten nadele van de eigenaar van het door hem ontworpen gebouw, tot maatschappelijk moeilijk te aanvaarden gevolgen zou leiden. De eigenaar van een uniek exemplaar (in dit geval een gebouw) kan volgens de Hoge Raad echter niet tot vernietiging overgaan wanneer daar geen gegronde reden voor is. En wanneer een gebouw toch gesloopt wordt moet de eigenaar de architect in de gelegenheid stellen het gebouw goed te documenteren. Overigens werd het Wavin-gebouw in 2003 al gesloopt.
Kortom de rechter zal een belangenafweging toepassen. In het geval van Aycock des te meer. Immers, wat is “noodzakelijk”?
Auteursrecht: Deze bijdrage is onderzocht, geschreven en gepubliceerd voor de Blog over Kunstrecht van Oostwaard via oostwaard.com/kunstrecht. Het auteursrecht op deze bijdrage berust bij Oostwaard. Het is, anders dan het delen of plaatsen van een link naar de bijdrage, niet toegestaan deze bijdrage (al dan niet in bewerkte vorm) te verveelvoudigen en/of openbaar te maken, behoudens schriftelijke goedkeuring door Oostwaard. Het is niet toegestaan het materiaal te gebruiken in een context waarvoor deze niet bedoeld is. De gebruiker vrijwaart Oostwaard voor eventuele aanspraken van derden naar aanleiding van gebruik van het betreffende materiaal.