Duits veilinghuis Lempertz aansprakelijk voor schending zorgplicht

Gepubliceerd op 15 oktober 2012 om 18:54

De rechtbank te Keulen (Duitsland) heeft op 28 september 2012 bepaald dat het veilinghuis Lempertz te Keulen haar zorgplicht heeft geschonden.

 

Het veilinghuis heeft in een catalogus van de veiling van november 2006 de indruk gewekt dat zij een meesterwerk van de Duits/Nederlandse schilder Heinrich Campendonk  ging veilen. Achteraf  bleek dat het een vervalsing was van de hand van kunstvervalser Wolfgang Betracchi, die inmiddels een 6-jarige gevangenisstraf uitzit. Het schilderij was ter veiling ingebracht door de zuster van de vrouw van Beltracchi, onder mededeling dat het schilderij reeds decennialang in familiebezit zou zijn geweest en onderdeel uitmaakte van de kunstverzameling van haar grootvader. Het ingebrachte schilderij "Rotes Bild mit Pferden" zou in 1914 door Campendonk geschilderd zijn en er bleek een vermelding van een werk met deze titel (zonder foto) in een tentoonstellingscatalogus uit 1920. Op de achterkant van het ingebrachte schilderij was een etiket geplakt onder andere met de woorden: “Sammlung Flechtheim”. Lempertz onderzocht het schilderij en bekeek de kunsthistorische documentatie. Zij nam contact op met de zoon van Heinrich Campendonk en die meldde dat het schilderij door zijn vader was geschilderd. Lempertz benaderde een expert op het gebied van werken van Campendonk, maar zij kon deze expert niet bereiken.

 

Op basis van de gegevens van de inbrenger, de inhoud van de tentoonstellingscatalogus uit 1920, het kunsthistorisch onderzoek en de uiterlijke staat van het schilderij werd het schilderij in de catalogus opgenomen en aangeprezen als een meesterwerk van de schilder op het hoogtepunt van zijn kunnen. Op de omslag van de veilingcatalogus was een uitsnede van het schilderij afgebeeld.

 

Lempertz gaf als richtprijs € 800.000 - € 1.200.000. Het schilderij ging weg voor circa € 2,9 miljoen (inclusief opgeld). Na aankoop liet de koper het schilderij onderzoeken. Er werd natuurwetenschappelijk onderzoek verricht (de verf werd onderzocht). Het bleek dat in het schilderij een verfpigment aanwezig was dat nooit in 1914 toegepast had kunnen zijn. Bovendien bleek bij verder onderzoek dat het etiket “Sammlung Flechtheim” niet klopte en dat de herkomst ook niet sluitend was. Kortom: het schilderij bleek vervalst te zijn.

 

De koper ontbond de koopovereenkomst en zocht verhaal bij Lempertz (de inbrenger zal wel geen verhaal hebben geboden). Zij wilde haar geld terug en in ruil daarvoor het schilderij teruggeven. Lempertz vond dat ze niet aansprakelijk was voor terugbetaling van de koopsom. Zij vond dat deze kwestie enkel de koper en de verkoper onderling aanging, doch haar als veilinghuis niet. De rechtbank ging hier niet in mee. Naar het oordeel van de rechtbank heeft een veilinghuis als Lempertz zich de belangen aan te trekken van haar clientèle, waaronder de potentiële kopers. Dat de verkoper een ander dan het veilinghuis is, is niet van belang. Het veilinghuis heeft haar eigen verplichtingen “als goed koopman”.

 

De rechtbank stelde verder vast dat de inbrenger van het schilderij bedrog heeft gepleegd met de mededelingen over de historie van het schilderij en dat zij het veilinghuis als werktuig heeft gebruikt om de vervalsing te verkopen. Het veilinghuis heeft echter haar eigen verantwoordelijkheid in deze, zo overwoog de rechtbank. Het was Lempertz die de catalogus samenstelde. Zij was het die daarin het werk als een meesterwerk aanprees, zij suggereerde dat het schilderij een brandschone herkomst had en zij maakte bovendien een fout door te vermelden dat het schilderij in 1920 in een tentoonstellingscatalogus zou zijn afgebeeld. Het veilinghuis had geen extern onderzoek gedaan. Zij had bovendien geen “natuurwetenschappelijk” onderzoek laten verrichten.

 

De rechtbank vond dat in dit geval niet verschoonbaar. Schilderijen met een dergelijke waarde die aangeprezen worden als meesterwerk moeten worden gecontroleerd. Het veilinghuis kan dan niet afgaan op intern onderzoek, doch zij dient daarbij externe deskundigen te raadplegen. Dan was de ware aard van het schilderij naar buiten gekomen. Doet zij dat niet, of richt zij haar veilingcatalogus niet goed in, dan is zij aansprakelijk indien het werk uiteindelijk vals blijkt te zijn.

 

Commentaar Oostwaard

Een hard gelag. Want de vervalser biedt geen verhaal, mag men verwachten. Het is begrijpelijk dat de rechtbank benadrukt dat een veilingcatalogus goed samengesteld moet worden en dat potentiële kopers op de juistheid van de catalogus mogen afgaan. Ook is begrijpelijk dat de rechtbank overweegt dat van een gerenommeerd veilinghuis als Lempertz zorgvuldigheid mag worden verwacht.

 

Opvallend is echter dat de rechtbank niet expliciet aandacht besteedt aan de aansprakelijkheidsbeperking die Lempertz in haar veilingvoorwaarden had neergelegd, namelijk dat zij in geval van een vervalsing de door haar ontvangen commissie aan de koper zou terugbetalen en zich zou inspannen om de koopsom alsnog terugbetaald te krijgen van de inbrenger. Wellicht heeft de rechtbank die aansprakelijkheidsbeperking in deze anders gelezen of de nalatigheid van Lempertz zo ernstig geacht dat zij zich niet achter deze exoneratie clausule kon verschuilen.

 

Wel leert deze zaak dat veilingcatalogi als een soort prospectus dienst doen en dat een veilinghuis aan haar uitlatingen kan worden gehouden. Natuurlijk hangt de zorgvuldigheidsverplichting af van geval tot geval, doch bij kostbare werken lijkt technisch onderzoek een noodzaak. Dat dit tijd en geld met zich meebrengt is een feit dat veilinghuizen en inbrengers dan maar op de koop toe moeten nemen. Lempertz is het niet eens met de uitspraak en heeft aangekondigd in hoger beroep te gaan.

 

Link naar het vonnis

 

Auteursrecht: Deze bijdrage is onderzocht, geschreven en gepubliceerd voor de Blog over Kunstrecht van Oostwaard via oostwaard.com/kunstrecht. Het auteursrecht op deze bijdrage berust bij Oostwaard. Het is, anders dan het delen of plaatsen van een link naar de bijdrage, niet toegestaan deze bijdrage (al dan niet in bewerkte vorm) te verveelvoudigen en/of openbaar te maken, behoudens schriftelijke goedkeuring door Oostwaard. Het is niet toegestaan het materiaal te gebruiken in een context waarvoor deze niet bedoeld is. De gebruiker vrijwaart Oostwaard voor eventuele aanspraken van derden naar aanleiding van gebruik van het betreffende materiaal.