Op 18 oktober 2017 heeft de rechtbank Amsterdam de verkoper van een collectie schilderijen veroordeeld tot het betalen van een forse schadevergoeding aan de koper.
De rechtbank oordeelde dat verkoper de koper het verschil moest betalen tussen de voor de collectie betaalde koopsom en de door de gerechtelijke deskundige getaxeerde waarde. Een claim van gederfde winst is afgewezen.
Een vereenvoudigde weergave van de feiten
De heer X was in 2012 eigenaar van een collectie schilderijen. De heer X had zijn kunstcollectie in achterliggende jaren met zekere regelmaat laten taxeren. De waarde lag volgens die taxaties telkens in de miljoenen.
In 2012 raakte de onderneming van de heer X in financiële problemen. De onderneming had een schuld van circa 3,5 miljoen euro aan een financier. In overleg met de financier werd besloten dat de heer X zijn kunstcollectie zou verkopen aan de financier. Uit een taxatierapport van de hand van een taxateur van de heer X uit maart 2013 volgde dat de collectie op ruim 3,7 miljoen euro werd getaxeerd.
Met de koopsom zou (een deel van) de schuld van de noodlijdende onderneming (aan de financier) worden afgelost. De financier zou de collectie doorverkopen en op die wijze de koopsom kunnen recupereren.
Begin 2014 kwamen de heer X en de financier na onderhandelingen een koopsom van 1,6 miljoen euro overeen voor de hele collectie. De heer X garandeerde in die koopovereenkomst aan de financier dat er geen omstandigheden waren die de getaxeerde waarde van de kunstcollectie op enigerlei negatief kon beïnvloeden en dat de door de heer X verstrekte informatie juist, volledig en niet misleidend was geweest.
De financier bedong dat de collectie in de markt (door)verkocht zou worden; de heer X zou die verkoop ter hand nemen en de verkoop moest binnen een paar jaar afgerond zijn. Toen die (door)verkoop stagneerde, greep de financier in. De financier liet de collectie begin 2015 door een eigen expert beoordelen. De uitkomst was desastreus. De expert rapporteerde dat de meeste werken vals waren. Daarop startte de financier een procedure tegen de verkoper van de kunstcollectie in een poging de koopovereenkomst ongedaan te maken.
Ook beklaagde de financier zich bij de Federatie van Taxateurs Makelaars Veilinghouders in Roerende Zaken over de taxateurs die de collectie in 2012/2013 hadden getaxeerd. De Federatie verklaarde naar verluidt de klacht op 23 oktober 2015 gegrond. Taxateurs hadden, zo zou de Federatie hebben geoordeeld, in hun rapport uitdrukkelijk moeten vermelden dat er geen gedegen onderzoek naar de echtheid van de werken was gedaan.
De procedure
In de procedure bij de rechtbank eiste de financier vernietiging, althans ontbinding van de koopovereenkomst met de heer X. De financier stelde bij de transactie bedrogen en misleid te zijn.
De rechtbank oordeelde dat financier het vermeende bedrog niet aannemelijk had kunnen maken. Verder oordeelde de rechtbank dat vernietiging of ontbinding niet aan de orde was, omdat partijen die mogelijkheid contractueel hadden uitgesloten.
Wel had de financier recht op schadevergoeding, aldus de rechtbank. De taxatie uit maart 2013 was de basis van het verkoopplan geweest. Die collectie schilderijen had geleverd behoren te zijn. De heer X had geen voorbehoud gemaakt over de echtheid van de werken. Waren de schilderijen vals dan vormde dat bovendien een omstandigheid die de getaxeerde waarden negatief kon beïnvloeden en dus (ook) een inbreuk op de afgegeven garantie kon zijn. Daarbij overwoog de rechtbank dat als een werk vals was er een hoge mate van zekerheid daarover moest bestaan, omdat in het algemeen niet met absolute zekerheid kan worden gezegd of een werk van de hand van een bepaalde kunstenaar is.
De rechtbank benoemde een deskundige om de authenticiteit van de werken en hun waarde te beoordelen. In december 2016 rapporteerde de gerechtelijke deskundige aan de rechtbank dat een derde deel van de collectie niet-authentiek was, en dat de collectie circa 900.000 euro waard was.
De rechtbank nam de conclusies van de gerechtelijke deskundige over. De rechtbank overwoog dat met de verkoop van ‘valse’ werken het tekortschieten van de heer X een gegeven was. Dat maakte de verkoper schadeplichtig. Verder oordeelde de rechtbank dat de financier ervan uit mocht gaan dat hem een waarde aan schilderijen werd overgedragen die rond het aankoopbedrag van 1,6 miljoen euro zou liggen. Nu dat niet was gebeurd oordeelde de rechtbank dat de heer X schadeplichtig was voor het verschil tussen de overeengekomen koopsom en de werkelijke waarde van de collectie.
De vordering van gederfde winst werd evenwel afgewezen. De rechtbank overwoog daartoe dat de financier geen winstoogmerk had gehad. Het was immers de bedoeling geweest dat de financier via doorverkoop (enkel) de door hem betaalde koopsom zou recupereren.
Terzijde zij gemeld dat de heer X niet in privé aansprakelijk werd geacht. De rechtbank oordeelde dat niet was gebleken dat de eigenaar (als privépersoon) de financier had misleid of als bestuurder een ernstige fout had gemaakt.
Commentaar Oostwaard
Op zich is het oordeel van de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank heeft vooropgesteld dat de wil van partijen er primair op gericht was geweest om een oplossing te vinden voor een op drift geraakte financiering. De transactie had niet zozeer een winstoogmerk gehad, aldus de rechtbank. Het gevolg was dat de financier recht had schadeloos te worden gesteld tot het bedrag van de betaalde koopsom. De claim van gederfde winst werd hem ontzegd. Uit de achterliggende processtukken met bewijsmiddelen zal dit zijn gebleken, moeten we (maar) aannemen. Door de motivering dat het ging om de overeengekomen waarde van de totale collectie ontkomt de rechtbank eraan om per vals schilderij de schade vast te stellen. Eigenlijk was het niet van belang of een werk al dan niet vals was. Het is louter een vergelijking van koopsom en werkelijke waarde geworden. De door de rechtbank benoemde deskundige had het werk daarmee misschien wel gemakkelijker kunnen worden gemaakt en beperkt kunnen blijven tot een waardering van de totale collectie.
LINK NAAR HET EINDVONNIS VAN DE RECHTBANK AMSTERDAM D.D. 18 OKTOBER 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:7808
LINK NAAR HET TUSSENVONNIS VAN DE RECHTBANK AMSTERDAM D.D. 29 JUNI 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:9879
LINK NAAR HET TUSSENVONNIS VAN DE RECHTBANK AMSTERDAM D.D. 6 APRIL 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:9880
Auteursrecht: Deze bijdrage is onderzocht, geschreven en gepubliceerd voor de Blog over Kunstrecht van Oostwaard via oostwaard.com/kunstrecht. Het auteursrecht op deze bijdrage berust bij Oostwaard. Het is, anders dan het delen of plaatsen van een link naar de bijdrage, niet toegestaan deze bijdrage (al dan niet in bewerkte vorm) te verveelvoudigen en/of openbaar te maken, behoudens schriftelijke goedkeuring door Oostwaard. Het is niet toegestaan het materiaal te gebruiken in een context waarvoor deze niet bedoeld is. De gebruiker vrijwaart Oostwaard voor eventuele aanspraken van derden naar aanleiding van gebruik van het betreffende materiaal.