Het hof van beroep van Versailles (Frankrijk) heeft op 3 december 2015 een schadevordering tegen de kunsthistoricus Werner Spies afgewezen.
Spies, kenner van het werk van de Duitse kunstschilder Max Ernst, had een claim gekregen omdat hij in 2002 ten onrechte een schilderij aan Max Ernst zou hebben toegeschreven. Het werk bleek in 2010 vals te zijn. Een koper die in 2004 het werk aankocht, dacht een Ernst (Brühl, 2 april 1891 - Parijs, 1 april 1976) te hebben gekocht. Hij was, naar eigen zeggen, daarbij afgegaan op de expertise van Spies. De rechtbank van Nanterre stelde Spies in eerste instantie in het ongelijk. In hoger beroep won Spies alsnog.
Achtergrond
De kunstexpert Werner Spies werd rond de eeuwwisseling benaderd door iemand die in bezit was van schilderijen van de hand van Max Ernst. De werken waren, zo beweerde hij, van zijn grootvader geweest. De grootvader was zogezegd een goede bekende van de vroegere Berlijnse kunsthandelaar Alfred Flechtheim. Deze historie was voor Spies aannemelijk. Ernst had namelijk zelf ooit aan Spies gezegd dat hij destijds (eind twintiger jaren van de vorige eeuw) werken aan Flechtheim in bewaring had gegeven en nooit had teruggekregen. Flechtheim was in de dertiger jaren van de vorige eeuw naar Engeland uitgeweken. Hij overleed in 1937 in Londen aan een bloedvergiftiging. Zijn Berlijnse zaak was door de Nazi’s in bezit genomen en geliquideerd. De werken van Ernst werden door de Nazi’s als entartete kunst beschouwd.
Spies bekeek het werk, “Aardbeving” en werd kennelijk enthousiast. Het werk was qua techniek en stijl van Ernst. Spies was overtuigd: dit was werk van Ernst. Op de achterkant van het schilderij was bovendien onder andere een etiket van de Berlijnse kunsthandel Der Sturm (actief in de eerste decennia van de vorige eeuw) geplakt. Spies schreef in 2002 op de achterkant van een foto van het schilderij dat hij het werk ging opnemen in zijn overzichtscatalogus van de werken van Ernst Spies. Dat deed Spies vaker op die wijze. Een overzichtscatalogus, catalogue raisonné, is een bekend fenomeen in de kunstwereld. Staat het werk erin, dan betekent dat een expert er zijn “zegen” aan geeft en krijgt een werk daarmee een zekere autoriteit.
Het schilderij werd in 2004 tentoongesteld op de “biennale des antiquaires” in Parijs en door bemiddeling van een galerie verkocht. Het werd aangekocht voor een bedrag van $ 900.000,--. De koper liet het jaren later in 2009 weer veilen bij Sotheby’s. De verkoop werd echter na de veiling geannuleerd. Het bleek vals en afkomstig van Wolfgang Beltracchi, meestervervalser van kunst (zie ook het artikel: Duits veilinghuis Lempertz aansprakelijk voor schending zorgplicht).
Behalve de directeur van de verkopende galerie, op wiens positie in het kader van deze bijdrage niet verder wordt ingegaan, stelde de koper Spies aansprakelijk voor de door hem geleden schade. Hij stelde zijn aankoop op basis van de verklaring van Spies te hebben gekocht. Spies vond dat hij geen verantwoordelijkheid had. Hij stelde onder andere dat hij het schilderij had beoordeeld in het kader van opname in de overzichtscatalogus en dat hij geen adviseur bij de verkooptransactie was geweest. Hij had geen weet gehad van een verkoop en zijn opmerking op de achterkant van het schilderij was niet meer dan een intentieverklaring geweest om het schilderij in de catalogue raisonné op te nemen. Spies trok in eerste instantie aan het kortste eind, verloor, en ging in beroep.
Spies’ argument dat hij geen adviseur bij een verkooptransactie was geweest werd door het hof van beroep overgenomen. De verklaring van Spies dateerde van twee jaar vóór de verkoop. Het hof stelde vast dat iemand die in het kader van de samenstelling van een catalogue raisonné een mening geeft niet eenzelfde verantwoordelijkheid heeft als degene die wordt geconsulteerd in het kader van een voorgenomen verkoop. Het hof oordeelde dat de verklaring van Spies niet kon worden geduid als een soort verklaring die in het kader van een verkoop was geworven. Spies behoefde, als samensteller van een overzichtscatalogus, geen technisch onderzoek te doen (naar verf of linnen van het schilderij) omdat van hem niet gevergd kon worden substantiële kosten te maken, aldus het hof. Het hof vond bovendien dat Spies tot de conclusie had mogen komen dat het werk van Max Ernst was. De vervalsingen door Beltracchi waren uiterst knap uitgevoerd (het hof overwoog dat zelfs de weduwe van Ernst bij het bekijken van een vervalsing “erin getuind” was). Ook de herkomstgeschiedenis was knap geconstrueerd met het verleden. Het hof oordeelde dat de koper niet had aangetoond dat Spies een toerekenbare fout had gemaakt. Spies werd aldus alsnog in het gelijk gesteld.
Commentaar Oostwaard:
Het hof onderscheidt twee soorten werkzaamheden van de expert, namelijk in het kader van een transactie en in het kader van een voorgenomen publicatie. De expertise door Spies wordt geacht in de laatste categorie te vallen en is dus van een niet-contractueel karakter. De verklaring van Spies voldeed niet, zo oordeelde de rechter, aan de kenmerken die een expertise ten behoeve van een verkoop behoort te hebben. Waaraan een expertise in het kader van een verkoop dan moet voldoen wordt niet omschreven. Dat is eigenlijk jammer, want het Hof had zo voor experts handvatten kunnen geven, voor de inhoud en strekking van een dergelijk expertiserapport.
Wel stelt het Hof dat er voor Spies geen plicht bestond om advies in te huren van een technisch expert die het canvas en de verf had kunnen onderzoeken. Het oeuvre van Ernst was daarvoor te groot en dit kon van een publicist niet worden geëist. Begrijpelijk dat het hof dit overweegt, maar een expert die een catalogue raisonné samenstelt kan toch maar beter duidelijk zijn en kenbaar maken waarop zijn onderzoek is gebaseerd en hoe hij tot zijn conclusies is gekomen. Want ook de expert die niet in een contractuele relatie staat kan in voorkomend geval aansprakelijk worden gesteld voor geleden schade door de wijze van uitoefening van zijn werkzaamheden. Hij moet functioneren als een redelijk handelend en vakbekwaam beroepsbeoefenaar. Wat dat is, zal afhangen van de aard en de omstandigheden. De publicist van een catalogue raisonné heeft daarbij (natuurlijk) de vrijheid van meningsuiting maar wel binnen de grenzen van de wet. Onrechtmatige daad kan één van die beperkingen zijn. Moraal van dit verhaal: Werk aan de winkel voor beroepsverenigingen om hun leden te informeren over het gewenste format, de totstandkoming van hun verklaringen/rapportages, en het belang van een goede beroepsverzekering.
Auteursrecht: Deze bijdrage is onderzocht, geschreven en gepubliceerd voor de Blog over Kunstrecht van Oostwaard via oostwaard.com/kunstrecht. Het auteursrecht op deze bijdrage berust bij Oostwaard. Het is, anders dan het delen of plaatsen van een link naar de bijdrage, niet toegestaan deze bijdrage (al dan niet in bewerkte vorm) te verveelvoudigen en/of openbaar te maken, behoudens schriftelijke goedkeuring door Oostwaard. Het is niet toegestaan het materiaal te gebruiken in een context waarvoor deze niet bedoeld is. De gebruiker vrijwaart Oostwaard voor eventuele aanspraken van derden naar aanleiding van gebruik van het betreffende materiaal.